Korte uitleg over wolk
-benamingen
Wolken kunnen worden verdeeld in drie soorten die elk hun eigen niveau in de dampkring
hebben
1. Lage wolken | met een basis op een hoogte van 0-2 km. |
2. Middelbare wolken | met een basis op een hoogte van 2-8 km. |
3. Hoge wolken | met een basis op een hoogte van 5-13 km. |
Deze verdelingen zijn in het algemeen toe te passen, maar middelbare
en hoge wolken
dalen in de winter en met het toenemen van de breedte beneden hun laagste grens.
In de tropen hebben alle wolken de neiging boven de voor hun soort geldende bovenste
grens uit te stijgen.
De verdelingen vormen dan ook slechts een leidraad.
De beste aanwijzing is het wolktype, bv. cirrus is een hogere bewolking dan altostratus,
en
altostratus hoger dan cumulus, enz.
a. Stapelwolken (Cumulusvorm)
b. Gelaagde wolken (Stratusvorm)
c. Vederachtige wolken (Cirrusvorm)
Hier enige wolkenvormen en beschrijvingen.
Het
nummer bij vorm en hoogte
verwijst naar bovenstaande indeling
Hoogte en vorm | Naam |
Afkorting | Korte beschrijving |
1 A |
Cumulus |
Cu |
Lage stapelwolken met een geringe verticale uitgestrektheid |
1 AB |
Stratocumulus |
Sc |
Lage stapel-wolkenlaag, een gebroken of gesloten dek vormend |
123 A |
Cumulonimbus |
Cb |
Stapelwolken met een grote verticale uitgestrektheid, waarin buien en
onweer ontstaan |
1 B |
Stratus |
St |
Lage of zeer lage vormeloze wolkenlaag die kusten en heuvels kan
bedekken |
123 B |
Nimbostratus |
Ns |
Gelaagde-zeer dichte-wolken met een grote verticale uitgestrektheid gepaard
gaande met slecht weer |
2 AB |
Altocumulus |
Ac |
Stapelwolken op middelbare hoogte-in groepen of afzonderlijk- die zelden de
gehele hemel bedekken. In hun normale vorm worden ze vaak aangeduid met
"schapewolkjes" (cumulus humulus).Hun andere vormen zijn lenticularis (lensvormig)
en castellanus en floccus(de chaotische bewolking van
een onweersachtige lucht) |
2 B |
Altostratus |
As |
Wolkenlaag op middelbare hoogte die voor een "waterig zonnetje"zorgt |
3 C |
Cirrus |
Ci |
Hoge wolken, gewoonlijk gevormd door min of meer dichte plukken waaruit
strepen vallen (valstrepen) die sikkels , wimpels, enz. vormen. Vandaar de naam
"Vederbewolking" |
3 AB |
Cirrocumulus |
Cc |
Hoge stapelwolken van vaak zeer fijne structuur , ook zij kunnen onder de noemer
"schapewolkjes" vallen |
3 B |
Cirrostratus |
Cs |
Hoge vormeloze wolken die vaak de gehele hemel bedekken en waarvan de
aanwezigheid soms slechts door een lichte kring om de zon of maan wordt opgemerkt
De benaming hiervan is "witte melklucht" |
Schaal van Beaufort (Bft) voor
het vaststellen van de
windkracht
Kracht | Beschrijving |
Kenmerken op zee | Kenmerken aan
land | Snelheid in m/sec |
Snelheid in knopen |
0 |
Windstil |
Zee vlak |
Windstil, rook stijgt verticaal omhoog |
0-0,5 |
< 1 |
1 |
Flauw en stil | Kabbelend |
Richting van de wind word aangegeven door de rook, niet door windwijzers |
0,6-1,7 |
1 - 3 |
2 |
Flauwe koelte |
Kleine golfjes met glazige kammen die niet breken |
Wind word in het gezicht gevoeld ;windvaantjes bewegen |
1,8-3,3
| 4 - 6 |
3 |
Lichte koelte |
Grotere golfjes. Kammen beginnen te breken.glazig schuim.
Mogelijk verspreide witte kuiven |
Bladeren en dunne twijgen in voortdurende beweging. Lichte vlaggen
wapperen |
3,4-5,2 |
7 - 10 |
4 |
Matige koelte |
Kleine golven worden langer. Meer witte kuiven |
Stof en papier waait op , kleine takken bewegen |
5,3-7,4 |
11 - 16 |
5 |
Frisse bries |
Middelmatig hoge golven met meer langgerekte vorm , vorming van veel
witte kuiven |
Kleine bomen in blad beginnen te zwaaien. Gekamde golven vormen zich op binnenwateren |
7,5-9,8 |
17 - 21 |
6 |
Stijve bries |
Grote golven beginnen zich te vormen , de witte schuimkoppen worden groter |
Grote takken in beweging , fluitende telegraafdraden , paraplu's worden met moeite opgehouden |
9,9-12,4 |
22 - 27 |
7 |
Harde wind |
Zee hoger en wit schuim van brekende golven word door de wind meegevoerd,
kleine schuimstrepen beginnen zich te ontwikkelen |
Bomen geheel in beweging , tegen de wind in lopen word lastig |
12,5-15,2 |
28 - 33 |
8 |
Stormachtig |
Middelhoge golven van grotere lengte , Randen van golfkammen worden rafelig .
Het schuim word in slierten door de wind meegevoerd d.w.z. schuimstrepen op het
water |
Twijgjes breken van de bomen , bewegingen worden belemmert |
15,3-18,2 |
34 - 40 |
9 |
Storm |
Hoge golven. Dichte schuimslierten .Golfranden beginnen om te krullen
en te rollen |
Lichte schade aan gebouwen , Schoorsteenkappen en dakpannen waaien van de
daken |
18,3-21,5 |
41 - 47 |
10 |
Zware storm |
Hoge golven met lange omkrullende randen. Het resterende schuim word
door de wind meegevoerd |
Bomen worden ontworteld . Aan gebouwen kan belangrijke schade ontstaan |
21,6-25,1 |
48 - 56 |
11 |
Zeer zware storm |
Gehele zeeoppervlakte krijgt wit aanzien. de zee raakt in een heftige
angsaanjagende beweging. Zicht verslechterd door meegevoerd schuim in de lucht |
Uitgebreide schade |
25,2-29,0 |
57 - 64 | |
12 |
Orkaan |
Chaotische zee , golven hoger dan 8 meter |
Grote schade |
meer dan 29,0 |
meer dan 64 | |
Copyright © 2003 - A.J. van't Wout