Mijn besluit stond vast !
September 1961
Ik was pas achttien jaar en keek die avond zoals gewoonlijk naar de televisie.
Klokslag acht uur , als het journaal begon, stak mijn vader altijd een sigaar op.
Ons gezin , vader, moeder, twee oudere zussen, een oudere en jongere broer, zat dan rond de televisie
Vader gebood ons stil te zijn, een zware opgave met die ongemakkelijke keukenstoelen
De zwart-wit televisie stond in de keuken, onze keuken was erg groot, het was een keukenkamer, waar wij het grootste gedeelte van de dag doorbrachten.
Het was die avond koud en de kachel werd nog eens met kolen bijgevuld , in de voorkamer , waarvan de deur altijd dicht was mochten wij alleen op zondag
komen , dan werd de haard met kolen opgestookt en mochten wij op sloffen naar binnen, in de woonkamer zat je lekker op zachte kussens en de stoelen
hadden armleuningen.
Maar de stoel in de keuken waar ik nu op zat was hard en kraakte bij elke beweging, waarna mijn vader geïrriteerd en met luide stem zei dat wij stil
moesten zijn. Hij had makkelijk praten vanuit zijn zachte rookstoel, die ook nog verstelbaar was.
Wij waren een van de eerste gezinnen met een televisie wat in die tijd nogal kostbaar was. Je kon het met een sleuteltje afsluiten, iets wat mijn vader
dan ook altijd deed als wij geen TV mochten kijken.
Het nieuws van die avond behandelde een onderwerp over de Rotterdamse haven. Plotseling kreeg ik een inval !,Zeeman wilde ik worden zodat ik wat van de
wereld kon zien.
Ik wilde mijn vader hierover iets vragen, maar deze schreeuwde naar mij "KOP DICHT" en de rook van zijn sigaar kwam mijn richting uit, zodat ik een
hoestbui kreeg.
Na het journaal keek ik nog even TV, maar al gauw ging ik naar boven, naar de kamer waar mijn jongere broer en ik een tweepersoonsbed deelden, in het bed
naast ons sliep mijn oudste broer.
Eenmaal in bed kon ik de slaap maar niet te pakken krijgen, mijn gedachten uit naar zee , hoe zou het daar zijn ?
Plotseling sloeg de schrik mij om het hart , ik kon niet zwemmen en was bovendien bang voor water.
De volgende ochtend ging ik al vroeg naar mijn werk , hoewel ik huisschilder van beroep was werkte ik bij Philips in Sittard , waar ik als
fabrieksarbeider aan de lopende band transistoren moest vertinnen
Dit eentonige werk deed ik samen met mijn collega Sjaak Hurkens , hem vertelde ik wat ik de vorige avond op de TV had gezien , en over mijn plannen om ook
matroos te worden. "Al zal dat van thuis niet mogen",voegde ik er spijtig aan toe
Voor Sjaak was dat geen probleem, hij zou best matroos mogen worden, en als ik naar zee ging, dan ging hij met mij mee
Van werken kwam die dag niet veel terecht, we fantaseerden alsmaar wat we zouden doen als ik toestemming kreeg om te gaan varen.
Omdat ik nog geen 21
jaar was en dus nog minderjarig, had ik , net als Sjaak, schriftelijke toestemming van mijn ouders nodig. Mijn beide zussen werkten in de verpleging en
waren niet vaak thuis, net als mijn oudste broer die bij een oom in Kevelaer werkte, waar hij kerststalletjes maakte. Ik hoopte dat hun regelmatige
afwezigheid, samen met het halve jaar dat ik in haren bij Heinsberg had gewerkt bij een schildersbedrijf, voor mijn vader aanleiding zou zijn om in te
stemmen met mijn zeevaartplannen.
Aan mijn moeder zou het niet liggen, maar van mijn vaders goedkeuring was ik niet zo zeker, voor hem was ik wel bang, zijn wil was wet, deden wij niet
wat hij wilde, dan kon hij behoorlijk kwaad worden, en omdat mijn moeder dat verschrikelijk vond, probeerden wij dit zoveel mogelijk te voorkomen.
Ook moesten wij het geld dat wij verdienden, zelfs met overwerk, aan vader afgeven. Ik had daar iets op gevonden om toch wat geld over te houden, als
ik met het loonzakje bij hem kwam controleerde hij alleen of het eindbedrag onderaan klopte , de rest van het loonbriefje gunde hij geen blik waardig ,
daarom gebruikte ik een oud loonbriefje, zonder overwerk, zodat ik het extra geld zelf kon houden.
Toen ik die avond nogal gespannen thuiskwam en vader vroeg of ik naar zee mocht, keek hij me lang aan en zei "Daar moet ik me over bedenken":
De volgende ochtend riep hij me bij zich en zei dat hij het goed vond dat ik naar zee ging.........,als ik er maar aan dacht om geld naar huis te
sturen. Hij beloofde nog diezelfde dag naar het Gemeentehuis te gaan om toestemming te geven.
Enthousiast verscheen ik op mijn werk en vertelde Sjaak het goede nieuws, ook hij had toestemming van zijn ouders gekregen, dolgelukkig vertelde we
iedereen die het horen wilde over onze plannen.
Bij thuiskomst bleek dat mijn vader woord had gehouden. Moeder was al aan het breien geslagen, een zwarte trui met sjaal en muts, dat was het beeld
dat haar van een zeeman voor ogen stond. Ook vroeg ze een Damesblad (Margriet) om raad voor haar zoon die naar zee ging.In onze straat, eigenlijk in
de hele omgeving, was ik de enige die naar zee ging en dus een echte avonturier.
Monsterboekje halen
Nog diezelfde maand namen Sjaak en ik een dag verlof om in Rotterdam ons monsterboekje, het zeemanspaspoort af te halen.
We moesten ons melden bij de Waterschout, de schriftelijke toestemming van onze ouders hadden we op zak, evenals pasfoto's en ons paspoort.Omdat we niet
wisten wat een Waterschout was melden we ons bij het arbeidsbureau. Na lang wachten werden we uiteindelijk doorgestuurd zodat we ons, met aanzienlijke
vertraging, uiteindelijk konden melden bij de Waterschout.
Nadat we allerlei documenten ondertekend hadden werd ons het monsterboekje overhandigd, buiten op straat, het monsterboekje in de hand, vroegen we ons
af wat ons te doen stond:"We kunnen maar het beste naar scheepvaartmaatschappij gaan" opperde ik.
Wandelend door het havengebied, viel ons de naam "Holland Amerika Lijn" op , maar omdat het ons niets leek om op en neer naar Amerika te reizen
(wisten wij veel) besloten we verder te zoeken, we wilden immers iets van de wereld zien !!
Het was al laat in de middag toen onze aandacht werd getrokken door een bord met daarop in grote letters "Koninklijke Rotterdamse Lloyd",
we keken elkaar aan en besloten het erop te wagen, we wilden niet naar huis terugkeren zonder ook maar een voet op een schip te hebben gezet.
Sjaak sprak de portier aan in het Limburgs, wat voor hem uiteraard onverstaanbaar was, maar in het Nederlands begreep hij onze bedoeling, hij
overhandigde ons een briefje en stuurde ons door naar de civiele dienst:"Daar kunnen jullie je melden!"
Het was al laat en we hadden geen tijd meer om uitvoerig te praten met de man aan het loket, we werden rechtsstreeks doorgestuurd naar het kantoor,
het kantoorpersoneel keek op toen ze hoorde waar wij vandaan kwamen en wat we wilden. Toch zagen ze het wel zitten met deze Limburgers en werd meteen
een afspraakt voor een medische keuring. Voordat we er zelf erg in hadden waren we aangenomen. En we realiseerden ons dat het grote avontuur nu echt
begonnen was 's-avonds zaten we dolblij in de trein, op weg terug naar Geleen
Een week later zaten we heel vroeg weer in de trein, nu weer richting Rotterdam, om klokslag negen uur te melden voor de medische keuring. Sjaak ging
als eerste en kwam na een halfuur lachend naar buiten. "Ik ben goedgekeurd en ingedeeld als "bediende algemene dienst". Hij wist niet wat dat inhield
en had er ook niet naar gevraagd. Daarna was het mijn beurt. Alles verliep naar wens en ook ik werd ingedeeld als bediende.
Bij de loonadministratie waar we ons vervolgens moesten melden, vroegen we wat ons werk inhield en waar we heen gingen. Daar op kantoor hadden ze lol
omdat we nog niet wisten hoe een boot er van binnen uitzag, laat staan wat voor werk we moesten doen. Na nog wat vragen over ons loon en de bestemming
en vertrekdatum van onze eerste reis, gingen wij moe en voldaan op weg terug naar huis
Mijn Eerste Zeereis
Thuis afscheid nemen viel mij niet zwaar,de eerste reis zou namelijk drie weken duren.
Sjaak en ik moesten ons melden bij het m.s. "Wonosari"dat in de haven van Rotterdam lag,maar dat was geen makkelijke opgave om dit schip te vinden ,
na veel vragen zagen wij een boot liggen. Het bleek een groot schip te zijn. Zo een groot schip had ik nog nooit van dichtbij gezien. Hier stonden wij
dan , voor dit enorme schip, klaar voor het grote avontuur.
We beklommen eerst een lange trap , eenmaal aan boord moesten wij ons melden bij de hofmeester. Onderweg naar hem keek ik mijn ogen uit. Het schip had
vijf ruimen, drie voor en twee achter. In het midden stak de brug hoog boven alles uit. Het schip was 150 mtr lang, 25 mtr breed en tienduizend ton zwaar
en kon een snelheid bereiken van 17 knopen,zo'n vijfendertig kilometer per uur
Bij de hofmeester aangekomen werden wij voorgesteld aan de officieren. Ik kreeg als taak om gedurende deze korte reis als bediende van de bediende te
fungeren. Als laagste in rang zou ik hutten schoonhouden en het eten opdienen. Later zou ik dan officiersbediende worden. Na kennismaking met de overige
bedienden, die al enkele reizen achter zich hadden, vertrok het schip. De reis voerde via Amsterdam, Antwerpen, Bremen en Hamburg weer terug naar
Rotterdam. Onderweg kon ik maar niet geloven dat deze Limburgse jongen die niet kon zwemmen en bovendien bang was voor water, nu op zee zat
...Eten en drank serveren...
In elke haven ging ik van boord om kennis te maken met het zeemansleven !.
In Hamburg kwam ik ogen te kort. De Reeperbahn bij nacht; zoiets had ik nog nooit gezien, de ene nachtclub na de andere, met daartussen in bars, seksclubs
en sekswinkels. Bijna overal stonden mannen in uniform, "uitsmijters"om allerlei gespuis buiten de deur te houden. Die eerste nacht in Hamburg is me echter
altijd bijgebleven om een heel speciale reden
De volgende avond, toen we nog in de haven lagen kreeg ik van de Chef-kok opdracht erop toe te zien dat er geen vreemden in de kombuis (scheepskeuken)
kwamen, "Niemand had daar iets verloren"
Die bewuste avond echter wilde iemand in uniform de kombuis in, terwijl ik in de kombuis was. Indachtig de opdracht van de Chef-kok liet ik dat natuurlijk
niet toe . In de veronderstelling met een Duitser vandoen te hebben, sprak ik hem in zijn eigen taal aan. Verbaasd keek de man mij aan en vroeg waarom ik
geen Nederlans sprak. in het Nederlands herhaalde ik dat hij de kombuis niet binnen mocht. Hij keek mij vreemd aan.
"Weet je niet wat dit betekend" ?, vroeg hij , wijzend op de strepen op zijn uniform, "Zie je niet wie ik ben ?" ,"Maar natuurlijk, U bent een
uitsmijter van de Reeperbahn," antwoorde ik. De man schoot in een lach en zei dat hij de kapitein van dit schip was. Ik schrok van deze blunder, maar hij
vatte het sportief op en adviseerde me om de rangen aan boord goed te leren.
De kapitein heeft dit voorval laten plaatsen in de scheepskrant van de Rotterdamse Lloyd, zodat het op alle schepen te lezen was.
De Cuba Crisis
Tijdens mijn reis in oktober 1962 hoorde ik op de radio dat Amerika en Rusland problemen maakten over een raketbasis op Cuba. Amerika eiste van Rusland
dat er geen raketten op Cuba gestationeerd zouden worden en dreigden met een oorlog als dit toch zou gebeuren. Doordat de situatie zeer dreigend was en de
vlam ieder moment in de pan kon slaan, riep de kapitein de voltallige bemanning bij elkaar. Hij sprak de bemanning toe wat de problemen waren en wat er
verwacht konden worden, en ook wat we zouden doen als er werkelijk een oorlog zou uitbreken.
Op dat moment bevonden wij ons in de stille Oceaan; via het Panama kanaal voeren we richting Houston in welk geval wij ons dichtbij het brandpunt zouden
bevinden. Tijdens de bijeen komst las de kapitein een brief van de Nederlandse regering voor waarin stond dat de Amerikanen ons schip in Houston zouden
boycotten en niet deden lossen. Ten onrechte waren zij van mening dat ons schip in het communistische China was geweest en dat onze bestemming Cuba was.
Via deze brief werd de kapitein om zijn medewerking gevraagd om incidenten te vermijden en mee te werken als ons schip zou worden aangehouden, ook al
leidde dit tot vertraging. De volgende dag werd de naam van ons schip voortdurend op de radio genoemd met de mededeling dat de lading niet gelost word
als ons schip Housten zou aan doen. Diezelfde nacht nog werden we door de Amerikanen aangehouden en gecontroleerd. Vol spanning deelde de kapitein ons
daags erna mede dat ons schip werd beschouwd als Nederlandse bodem. Ook kregen wij instructies hoe te handelen in oorlogssituaties
Toen we Houston bereikten, was de oorlogsdreiging geweken en het schip werd zonder vertraging gelost.
Aan welk gevaar we waren blootgesteld, besefte ik pas veel later. Mijn ouders hadden mij een brief gestuurd met krantenknipsels waarin de naam van ons
schip herhaaldelijk in voorkwam.
Mijn moeder had doodsangsten uitgestaan. Zelf was ik niet bang geweest, ik vond alles alleen maar spannend.
....Zee-ziek....
Bij storm kon het op zee goed te keer gaan, ik stond eens in de keuken af te wassen terwijl het schip behoorlijk schommelde. Ik werd misselijk
en moest geregeld naar het toilet om te braken, ik voelde me steeds zieker worden dus liep maar naar buiten om een frisse neus te halen, omdat ik weer
braaknijgingen voelde ging ik alvast over de railing hangen. Terwijl enkele resten braaksel door de straffe wind langs mijn oren vlogen, vroeg ik mij af
waar ik in godsnaam aan begonnen was, zo ziek was ik nog nooit geweest
Plotseling herinnerde ik me dat de kraan in de keuken nog open stond, slingerend en vallend bereikte ik de keuken, en ja hoor de kraan liep nog en de
keuken stond blank. De kok die het ook al had gezien, ging hulp halen, het was soppen geblazen, ik wist niet hoe ik het had en was blij met de extra hulp
, dit alles was immers mijn schuld, maar met die hulp lukte het om de keuken weer snel droog te krijgen.
De Chef-kok, die wel voor een grapje te vinden was, ging naar de kombuis en kwam later terug met een groot leeg blik van vijf liter, waar hij een touw aan
had bevestigd. Dit hing hij om mijn nek met de opmerking dat ik bij een volgende braakbui niet meer naar buiten hoefde. Ik was zo ziek dat ik mij dit liet
welgevallen, vervolgens liep ik slingerend en gadegeslagen door lachende bemanningsleden naar mijn hut, waar ik het blik aan mijn kooi hing en ging liggen.
Later bij een volgende storm had ik er gelukkig geen last meer van.
Als het stormde was het moeilijk om je werk te doen, ik deed dan de stormranden van de tafels in de officierseetzaal alvast omhoog en maakte de tafellakens
nat om te voorkomen dat alles van tafel schoof.Als tijdens een dergelijke storm het schip begon te slingeren en dat ook nog onder het eten, was het lachen
geblazen, de tafels konden nergens heen, maar de stoelen waar de officieren op zaten waren niet vast, zodat enkele officieren op hun stoel door de eetzaal
schoven, wachtend tot dat het schip weer naar de andere kant helde, zodat ze weer op hun plaats aan tafel terecht kwamen, met hun bord nog in de hand.
Toen ze klaar waren met eten, ging ik naar buiten om te kijken wat zich daar afspeelde. Ik zag dat de matrozen een dik touw hadden gespannen van het middenschip
naar het achterschip, dat als houvast diende,zodat je niet over de railing geslingerd kon worden, het schip dobberde op een woeste zee,het was
angstaanjagend zo iets had ik nog nooit meegemaakt, bij elke golf leek het wel of het schip nooit meer recht kwam en door de golven verpletterd zou worden
,vanaf de plek waar ik stond, keek ik naar de boeg, waar je bij stormweer niet kon komen, omdat de golven hier het hardst overheen sloegen en ook zag je
de boeg geheel in het water verdwijnen, en weer bovenwater komen (paaltje halen =zeemans uitdrukking voor het verdwijnen van de boeg de diepte in)
Ik stond tot mijn enkels in het water en hield me stevig vast, hoewel ik niet kon zwemmen, was ik toch niet bang, terwijl ik de zee met mijn hand kon
aanraken als ik dat wilde. Met veel moeite klom ik de trap op naar de brug waar ik een prachtig uitzicht had op het hele schip.
Het werd donker en ik besloot naar mijn hut te gaan, daar lag Sjaak al op bed, de beste plaats tijdens een storm omdat hier het minst kon gebeuren. De
patrijspoorten hadden wij al eerder met stalen platen afgedicht om te voorkomen dat de golven ze kapot zouden slaan
Zelf ging ik ook in mijn kooi liggen, maar het lukte mij om in slaap te komen. Door het slingeren van het schip rolde ik heen en weer in mijn bed en vanuit
de gang kwam het kabaal van rollende spullen die niet goed waren vastgemaakt. Midden in de nacht kwam de storm plots tot bedaren en werd het weer rustig.
's-morgens was de tijd om de schade op te nemen, alle spullen die niet goed waren bevestigd lagen kapot op de vloer, je kunt je dat wel voorstellen als je
weet dat ik de vorige dag de tafels al had gedekt, overal lagen de stoelen verspreid
Zo'n weer zou ik nog vaak mee maken. Bang was ik er niet voor, dat hoorde er nou eenmaal bij; dit was avontuur
Wat foto's:San Francisco
Wat foto's:Panamaknaal
Op deze schepen heb ik gevaren
Einde van een Zeemansloopbaan
wilt U reageren, mail dan de schrijver: Frans Willems